Wachten _
Ze wil weer kunnen wachten. Zo nodig op Godot.
Wachten met gesloten ogen als een plechtig communiezieltje.
Wachten tot haar ongeloof verlichting krijgt.
Wachten zonder crèmekoek-achten op zondag voor ontbijt.
Gewoon wachten op de dag.
Dag dag.
Wachten tot de stapel hout droog genoeg is om warmte te stralen in de open haard. Wachten op het rijzen van het krentendeeg.
Wachten op de jaren getooid in grijze haren.
Wachten op de zeeën aan tijd.
Vandaag wil ze Japan ademen. Niet voor niks het land van de rijzende zon.
Geduldig goud sprokkelen om de dag mee te voeden.
Het mooie aan op iets wachten is dat de wereld zo lekker langzaam gaat, weet ze tenenkrullend zich te vergapen.
Ze haalt een wollige draad door het gat boven op haar dikke teen.
Ze stopt en verstopt, ze geeft het toe, ze is er heel gewiekst en geduldig in geworden.